Skoda Superb Combi
De Superb Combi mag dan wel het vlaggenschip van Skoda zijn, het model heeft met de nieuwe Octavia Combi een gevaarlijke concurrent in (eigen) huis. Beide modellen combineren Duitse degelijkheid met een gunstige prijs/ruimte-verhouding en zodoende rijst al gauw de onderzoeksvraag op of de Superb, ook na een facelift, nog wel bestaansrecht heeft. Een retourtje Frankfurt gaf antwoord hierop.
Familiegezicht schrapt verschillen
Deze boodschap is bij de ontwerpers echter niet doorgekomen. Het eigenwijze front van de Superb moest wijken voor het nieuwe familiegezicht van Skoda, zoals die werd ingeleid door de Octavia. Met een nieuwe grille, motorkap, lichtunits en bumpers moet de Superb zich vooral wat strakker gesmoeld en eigentijdser tonen. Aan de achterzijde vinden we minder grondige wijzigingen; met een vernieuwde achterklep en achterlichtunits hebben we het voornaamste wel gehad. Het pakket aan vernieuwingen laat de Tsjech allicht opgefrist en moderner ogen, het design kruipt hiermee wel erg én gevaarlijk dicht tegen dat van de Octavia Combi. Liever hadden wij wat meer onderscheid tussen beide gezien. Iets dat de Superb (Combi) meer dan ooit tevoren nodig lijkt te hebben.
Gigant
Gelukkig staat het interieur van de Superb meer op zichzelf. Ook hier voerde Skoda tal van verbeteringen door, zoals bijvoorbeeld nieuwe sierlijsten en bekledingsopties. Andere detailwijzigingen zijn het nieuwe stuurwiel, een ander lettertype voor de boordcomputer en een nieuwe versnellingspook. De conclusie is dan ook gelijk aan die van het prefacelift-model en die kunnen we het beste samenvatten als erg overtuigend. Dat geldt in nog grotere mate voor de leefruimte in de Superb, het belangrijkste verkoopargument van de Tsjech. De ruimte op de achterbank doet niet onder voor een toplimousine van een euroton en meer, en de bagageruimte is ronduit gigantisch te noemen. Met een inhoud van minimaal 633 liter en maximaal 1.865 liter is hij praktisch iedereen te slim af. Ook de Octavia Combi, hoewel deze met 610 en 1.740 liter al weinig te wensen overlaat.
Prijsbewuste reus
De Superb mag dan wel 4,83 meter lang zijn en bijna anderhalve ton wegen, de 1.6 liter viercilinder dieselcentrale in ons testexemplaar met 105 pk en 250 Nm krijgt de Skoda zonder nukken in beweging en houdt zichzelf discreet op de achtergrond. Enkel bij belasting hoor je de zware dieselbrom doorkomen. De cijfers illustreren wel dat met een sprinttijd van 12,3 seconden en een top van 195 km/h het hier niet om een strepentrekker gaat, maar zonder te veel haast voldoet de krachtbron prima. Bij de 1.6 Greenline draait het vooral om het maken van prijsbewuste kilometers. Met die gedachte is ook de versnellingsbak gespatieerd. De slagen van de manuele 5-bak zijn lang, maar trefzeker. Het is onder andere door deze afstemming dat het model maar 4,3 liter dieselolie nodig heeft om 100 kilometer ver te geraken. Dat is erg netjes voor een auto van dit formaat en gewicht en als je je best doen is dit fabrieksverbruik te benaderen. De vastgestelde CO2-uitstoot ligt op 111 g/km, ook al zo’n aangename waarde want hiermee valt de Superb Combi 1.6 Greenline in de bijtellingsklasse van 20%.
Eenmaal op de gewenste kruissnelheid ontpopt de Superb zich in de eerste plaats als een relatief comfortabele kilometervreter en is het duidelijk te merken dat het weggedrag eerder is ingesteld op voorspelbaarheid dan op stuurgenot. De Superb is een geboren leasekar en sluit tevens uitstekend aan bij zijn aspiraties als ideale gezinsauto. Een echte rijdersauto is de Tsjech absoluut niet. Daarvoor is de stuurinrichting niet direct genoeg en bovendien te onnauwkeurig. Wij vermoeden echter dat de beoogde doelgroep voldoende andere kwaliteiten vindt om dat door de vingers te zien. Mocht je meer dynamiek wensen dan verwijst Skoda je graag door naar de Octavia, die mede door een ruim tweehonderd kilogram lagere leeggewicht een stuk lichtvoetiger en directer aanvoelt. Verwacht echter nog altijd geen bochtenwonder. Dat roept geen enkele Skoda over zich af.
Wikken en wegen
Wat hebben we gebakkeleid tijdens ons retourtje Frankfurt. Feiten en gevoelens wisselden elkaar in hoog tempo af of liepen bij vlagen zelfs door elkaar heen. Weer terug op de redactie en eenmaal bij zinnen gekomen zijn we dan toch tot een conclusie gekomen. En die is ietwat gênant voor de Superb. In een rechtstreekse confrontatie met de Octavia zouden we namelijk maar een gering aantal punten in het voordeel van de Superb kunnen toekennen. Extra punten zijn er op het onderdeel binnenruimte. Maar in hoeverre zijn die doorslaggevend ten opzichte van de al erg ruime Octavia? Ze verdwijnen als sneeuw voor de zon als je beseft dat daar een meerprijs van om en nabij de 6.000 euro verschuldigd is. Rationeel gezien een te groot prijsverschil. Andere kwaliteiten waarmee je met de Superb beter af bent is het rijcomfort. Maar opnieuw is het verschil met de Octavia voor de gemiddelde automobilist nauwelijks te ontdekken. Beide auto’s rijden bovendien aangenaam stil. Overigens is de Octavia – als Skoda van de jongste generatie – evenzo goed, zo niet degelijker in elkaar geschroefd en is hij verkrijgbaar met de laatste rijtechnieken als Lane Assist en verkeersbordherkenning. We kunnen dan ook niet anders concluderen dan dat de Octavia de Superb puur rationeel gezien compleet overbodig maakt. Begrijp ons niet verkeerd: beide Skoda’s behoren tot de top in hun segment, maar de meerwaarde van de Superb is niet meer. Wellicht dat de komst van de derde generatie hier in 2016 verschil in kan brengen. Frankfurt loopt niet weg.