Auto’s vormen de rode draad in mijn leven, zowel privé als werk. Om met privé te beginnen: mijn eerste auto kreeg ik van mijn ouders. Ik had namelijk nog geen rijbewijs. Maar hoe vaak kom je nou een mooie gebruikte Alfa Romeo Alfasud 1.5 Quadrifoglio tegen, zei ik met puppy-ogen tegen mijn ouders. Ze kochten de Sud met de voorwaarde dat ik hem later terug zou betalen. Na het behalen van mijn rijbewijs heb ik dat keurig gedaan.
Sinds die Alfasud heb ik een zwak voor Italiaanse auto’s en niet eens de duurste. Zo heb ik drie Fiats Cinquecento op een rij gehad. Eerst een gitzwarte met 900 cc-motortje, toen een paarsblauwe 1.1 Sporting en later wederom een Sporting maar dan boterbloemgeel. Die laatste was voor een krachtkuurtje bij de Duitse tuner Novitec geweest en had daardoor opeens 105 pk. Bij een gewicht van nog geen 750 pk deed de snelheidsbeleving niet onder voor die van veel duurdere Italiaanse sportwagens.
Ook in mijn werk hebben auto’s altijd een belangrijke rol gespeeld. Eerst als medewerker van een groot autoverhuurbedrijf, later als redacteur/journalist en contentspecialist bij een marketingcommunicatiebedrijf dat auto-importeurs als opdrachtgevers heeft. Maar ik heb ook aan de ‘andere kant’ gezeten. Ik was een tijdlang gedetacheerd op de pr-afdeling van twee auto-importeurs van Japanse merken waaronder ’s werelds bestverkochte automerk.
Ik ben het nieuwste redactielid van Auto Review. In die rol ben ik juist heel objectief. Hobbymatig ligt mijn interesse vooral bij auto’s uit de jaren 80 en 90. Hoe minder multimedia, hoe beter, zeg ik altijd. Toch ben ik geboeid door alles wat momenteel in de auto-industrie gaande is. Is een twee ton wegende elektrische SUV echt beter voor de bloemetjes en bijtjes dan een kleine auto die af en toe een beetje benzine nodig heeft? Van dat soort vragen lig ik ’s nachts wakker. Nou, dat eigenlijk ook weer niet, maar het intrigeert me wel.