Waarom de Renault R-Space uit 2011 nu weer relevant is

Bij Renault wisselen spannende ontwerpperiodes zich af met saaie jaren. Met de Renault 5, R4 en Twingo worden we op onze wenken bediend voor wat retrospanning. In 2011 schudde Laurens van den Acker de boel ook al op met de Renault R-Space.
De Renault R-Space was een van de eerste pennenvruchten van Laurens van den Acker. Hij was in 2009 hoofdontwerper geworden van Renault. Voor die tijd had Patrick le Quément die functie bijna dertig jaar bekleed. De Fransman had in die tijd pakkende ontwerpen getekend, zoals de Twingo (1994).
De grote bloeiperiode van Le Quément vond begin deze eeuw plaats, met de opvallende Mégane-met-kont, de Avantime en de Vel Satis. Vooral die laatste twee verkochten niet en dus kreeg zijn ontwerpteam te horen dat het wel een onsje minder mocht met de extravagantie. Daarmee leek de creativiteit opgedroogd, want er brak een ongekend saaie periode aan. De Clio III was symbool voor de braafheid met zijn niets-aan-de-hand-design. Maar ook de Modus was zo’n gaapmodel.



Bespaar nu tijdelijk tot 60 euro per jaar!
Verlangens van Laurens
Laurens van den Acker wilde de spanning terugbrengen en mocht via een aantal concept cars laten zien wat hij van plan was. Hij nam daarbij het leven als uitgangspunt. Zijn eerste twee studiemodellen heetten Dézir (verlangen, verliefdheid en passie) en Captur (veroveren) en stonden voor vrijheid en onbezonnenheid. De R-Space op zijn beurt, belichaamde de volgende fase: een gezin stichten. Hij had dan ook de maten van de Scénic, samen met de Espace de ultieme gezinsauto van Renault.

Maar net als in de liefde, gaat ook in autodesign niet alles zoals je verwacht. Niet de Scénic kreeg de R-Space-trekjes, maar wél de Clio IV, die in 2012 op de markt zou komen. Het grote logo, de vorm van de grille en de portierlijnen kwamen allemaal terug in Renaults bestseller, die een stuk minder saai werd dan zijn voorganger.
Ook de vorm van de achterruit en achterlichten zijn duidelijk gelinkt aan de R-Space. Zelfs de lichtmetalen wielen van Van den Ackers studiemodel vonden hun weg naar de productieversie van de Clio.

Kubusjes als achterbank
De Renault R-Space had wel een stukken spannender interieur dan de Clio – veertien jaar later kijk je nog steeds je ogen uit. Vanwege de suicide doors en de ontbrekende B-stijlen was instappen een koud kunstje. De futuristische voorstoelen en het zwevende dashboard lijken zo uit een designmuseum te komen.
Achterin zaten allemaal kubusjes die een soort Transformers-bouwpakket vormden, waardoor ze in een zitgedeelte of tafel konden veranderen. Stond de auto stil, dan konden de kubussen in de grond zakken en ontstond een speelruimte voor kleine kinderen. Deze overdaad aan creativiteit was te gortig voor de Clio, die gewoon een conventionele achterbank kreeg.
Bij veel stellen zou de vierde fase bestaan uit de vechtscheiding, maar daar heeft Laurens van den Acker geen concept car voor bedacht. Hij is nog steeds bij Renault in dienst en is de hoogste designbaas van alle merken die tot de Renault-groep behoren.

Bespaar nu tijdelijk tot 60 euro per jaar!