Iedereen met een dirty mind ziet direct wat er mis is met deze auto
De Ford Edsel was geen model van Ford, zoals de naam suggereert, maar een apart automerk. Onder de vlag van Ford, dat dan weer wel. Het verhaal van de Edsel is een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet.
Ford bezat midden jaren vijftig drie merknamen. De goedkope Fordjes verkochten uitstekend, maar in het duurdere marktsegment konden Mercury en Lincoln het niet winnen van Oldsmobile en Cadillac van concurrent General Motors. Dus bedachten ze op het hoofdkantoor van Ford een omvangrijke strategie waarbij een nieuw merk het levenslicht zou zien, compleet met een uitgebreid netwerk van maar liefst 1200 dealers.
Dat vergde wel een ongekend hoge investering. In Dearborn werd de hele operatie daarom eerbiedig The Big Plan genoemd. Eind 1957 trad het in werking. Maar in nog geen drie jaar tijd viel The Big Plan spectaculair in duigen. Deze super-flop kostte het bedrijf uiteindelijk 250 miljoen dollar. Omgerekend naar vandaag is dat 25 miljard. Wat ging er mis?
Rij de vernieuwde Golf nu ook als plug-in hybride met 142 km* elektrisch bereik.
En dat voor een vriendenprijs!
Ongelukkige naam
Het begon al met de naamgeving van het nieuwe merk. Een Ford-directeur bedacht dat het wel leuk was om de enige zoon van oprichter Henry Ford te eren. Edsel moest het nieuwe merk dus gaan heten. Alle marketingjongens met verstand van zaken trokken bleek weg, maar niemand durfde dit onzalige voorstel af te kraken. Want ja, je wilde de almachtige familie Ford niet op de licht ontvlambare teentjes trappen natuurlijk.
Uit marktonderzoek bleek echter dat de naam Edsel door het Amerikaanse publiek werd geassocieerd met a) goedkope pretzels voor bij de borrel en b) de Engelse naam voor wezel. Zelfs in het Nederlands klinkt Edsel behoorlijk suf en allesbehalve premium.
Ongelukkig ontwerp
De Ford-designers bedachten dat zij het heersende autodesign van golvende horizontale lijnen een nieuwe impuls konden geven door juist verticale accenten te introduceren. Dus bijvoorbeeld de achterlichten niet in de breedte, maar juist in de hoogte bouwen. En de grille niet laag en breed te maken, maar rechtopstaand. In die zin was het ontwerp van de verschillende Edsel-modellen vernieuwend en vooruitstrevend.
Maar kopers schrokken zich een hoedje. Hoofdschuldige was de vormgeving van het middendeel van de grille. Heb je geen last van een dirty mind, dan doet de vorm je wellicht aan een wc-bril denken. De rest van de wereld ziet vooral gelijkenissen met het vrouwelijk geslachtsorgaan. Heb je deze associatie eenmaal gehad, dan kom je er de rest van je leven niet meer vanaf. En die preutse Amerikanen al helemaal niet.
Autojournalisten fietsten er in hun recensies maar liever omheen. Die schreven dat de auto leek op het gezicht van iemand die een zure citroen naar binnen slurpt. Niemand durfde de gelijkenis letterlijk te benoemen, maar ze zagen het allemaal. In de latere modellen werd weliswaar de vagina-grille vervangen door een minder gynaecologisch ontwerp, maar het leed was al geschied.
Ongelukkige bouwkwaliteit
De Edsels werden gebouwd op de productielijnen waar het personeel Ford- of Mercury-modellen in elkaar sleutelde. Dan verscheen er eens in de zoveel tijd ineens een Edsel op de lopende band, waarvan de productiemedewerkers danig in de war raakten. Ze vergaten vaak de juiste onderdelen erop te monteren en maakten allerlei fouten. Aan de lopende band, mag je wel zeggen.
Dat resulteerde in een uiterst matige bouwkwaliteit en zoiets blijft nooit ongestraft. De weinige kopers die zich hadden laten verleiden tot de aanschaf van een Edsel, kwamen ook nog eens van een koude kermis thuis. Een naamgrapje over Edsel werd al snel heel algemeen bekend; Every Day Something Else Leaks. Dus niet alleen visueel, maar ook in kwaliteit was de Edsel een echte K.U.T.-auto.
Gelukkige verzamelaar
Uiteindelijk werden er maar iets meer dan 100.000 Edsels verkocht. En omdat ze zo slecht waren, maakt ze dat als klassieker extra zeldzaam. Maar niet onvindbaar. In Hoornsterzwaag heeft Albert Braaksma samen met zijn vrouw het bedrijf Continental Cars, dat gespecialiseerd is in Amerikaanse klassiekers. Hij heeft er zelfs meerdere in de verkoop.
Albert Braaksma: “Ik kies snel voor de underdog. Daarom heb ik een zwak voor een merk als Edsel. Mijn eerste Edsel kocht ik begin jaren 80, maar al snel volgden er meerdere. Vooral cabrio’s en stationwagens of speciale exemplaren. Momenteel heb ik zelfs een zelfbouw pick-uptruck die nooit af-fabriek geleverd is. Daarnaast heb ik ook een Edsel Hardtop uit 1960, sowieso al zeldzaam, waarvan iemand ooit een cabrio heeft gemaakt."
"In de jaren 80 was Edsel nog een verguisd merk en nog geen gewild verzamelaarsobject. Nu wel, omdat er een verhaal aan vastzit. In Amerika bestaat de uitdrukking You’ve been Edseled. Dat betekent dat je bent opgelicht. Men schaamde zich zelfs om een Edsel in te ruilen. Mensen lieten ze nog liever in de tuin staan. De relatief kleine Edsels, de Pacer en de Ranger, waren in een veel te korte tijd ontwikkeld en in de markt gezet. Het piepte en kraakte en lekte, ze waren gewoon verschrikkelijk slecht."
"Ik hou zelf vooral van de grote Edsels, bijvoorbeeld de Corsair, de Villager en de Citation. Die waren redelijk futuristisch, met bijvoorbeeld druktoetsen op het stuur waarmee je de automatische versnellingsbak bediende. Dat ging via een elektromotortje. Aardig bedacht, maar ook weer storingsgevoelig. Ik heb enkele zeldzame 1960-modellen. Edsel heeft in zijn laatste jaar maar 2600 auto’s gebouwd.”
Ongelukkige Edsel
Albert Braaksma neemt me mee naar een grote loods een paar dorpen verderop. Voor een klassiekerliefhebber ontvouwt zich hier een klein luilekkerland; twee grote hallen boordevol veelal ongerestaureerde paradijsvogels uit de Amerikaanse autohistorie. De Edsels uit zijn Edsel Collection bevinden zich in een toestand waar een leek als snel voor terugdeinst. Albert Braaksma niet.
“Ik koop een Edsel vaak ongeacht de technische staat. Als je een goede basis hebt, kun je er altijd weer een complete auto van maken. Of je koopt hem voor de onderdelen. Een motorenrevisie of spuitwerk besteed ik uit, maar de rest doe ik allemaal zelf. Ook het plaatwerk. Zelfs de bekleding. Ik heb een paar industriële naaimachines gekocht en gekregen en heb het mezelf aangeleerd. Met vallen en opstaan uiteraard.”
Eenmaal terug in de showroom van Continental Cars gaat mijn aandacht uit naar een prachtige rode Edsel Citation, een cabrio die overigens wél in een prima staat verkeert. Albert: “Toen ik ooit voor Daihatsu werkte, kocht en verkocht ik al Amerikaanse klassiekers. Dat ging zo goed dat mijn vrouw en ik besloten er een officieel bedrijf van te maken. Daar hebben we altijd van kunnen leven. Ik ben nu 68 en ga afbouwen. Ik heb gekozen om alleen verder te gaan met het merk Nash, ook vaak onbekend en dus onbemind. De rest ga ik definitief verkopen. Ja, ook de Edsels.”
Ach, denk ik bij mezelf, en weer is het merk Edsel de pineut.
Tekst en foto's: Bavo Galema
De zekerheid van Univé: uitstekende service en altijd een gunstige premie.