Bavo Galama twijfelt of Peugeot nog had bestaan zonder de 205
Had Peugeot nog bestaan zonder de 205? Het zou zomaar kunnen van niet. Toen het merk begin jaren tachtig aan de rand van de afgrond stond, was de 205 de reddende engel.
Deze reportage van Bavo Galama verscheen eerder in Auto Review. Elke uitgave struint Bavo autoland af. Hij ontmoet liefhebbers met benzine in het bloed. Is er nog toekomst voor hun passie?
In het begin van de jaren tachtig verkeerde het Peugeot-concern in financieel zwaar weer. Het had in de voorafgaande jaren het noodlijdende Simca, Sunbeam, Chrysler France en Citroën aangekocht om een noodzakelijke schaalvergroting te kunnen realiseren.
Deze merken werden (op Citroën na) samengebracht onder de naam Talbot, maar in plaats van de overlevingskansen te vergroten, sleurde Talbot het moederbedrijf verder richting afgrond. En toen de nood het hoogst was, verscheen precies veertig jaar geleden ineens een reddend engeltje.
Reddend Engeltje
Het ontwerp voor het compacte gezinswagentje kwam deze keer van de eigen designafdeling onder leiding van C. Een rechthoekig en wat saai voorstel van Pininfarina werd minzaam weggewuifd. Achteraf de juiste keus, want er werden maar liefst 5,3 miljoen exemplaren van het eigen ontwerp gebouwd.
De op sterven na dode Leeuw werd in recordtempo gereanimeerd door een klein elegant autootje dat het nummer 205 droeg. Een nummer dat in Frankrijk meteen heilig werd verklaard: Le sacré numéro.
Vrouwenautootje?
De 205 zie je nog steeds redelijk vaak in het Nederlandse straatbeeld. Er staan nog meer dan vijfduizend exemplaren geregistreerd bij de RDW. Vanaf dit jaar is het een officiële klassieker.
Als ik de 205 snel zou moeten kwalificeren, dan zou ik zeggen: een vrouwenautootje. Maar dat blijkt niet altijd het geval. Een van de grootste fans van de 205 is namelijk aannemer Mario Müller (47) uit Tricht. Een reus van een kerel met handen als kolenschoppen. De Beer van de Betuwe.
Hij is voorzitter van de Peugeot 205-309 Club Nederland. Ik ontmoet hem bij Visscher Classique in Buren, het automuseum van voormalig autodealer Henk Visscher en zijn kompanen. De Betuwse aannemer is één van die kompanen en een groot deel van zijn Peugeot-verzameling staat hier permanent tentoongesteld.
400 fans
Op het moment van mijn bezoek vinden in de grote hallen de voorbereidingen plaats voor een feestelijke samenkomst van 400 fans van de Peugeot 205 uit binnen- en buitenland. Die komen de volgende dag de veertigste verjaardag vieren van hun geliefde en iconische Peugeot 205.
Mario Müller: “Mijn passie voor deze auto is al heel vroeg begonnen. Mijn vader werkte bij de Simca-garage van Visscher hier in Buren. Dat werd later Talbot en weer later Peugeot. Ik was 9 jaar oud toen de 205 uitkwam en hij sprak mij op de een of andere manier enorm aan. Ik was pas 16 toen ik mijn eerste al kocht. Die poetste ik wat op en verkocht ’m door. Dat heb ik daarna nog een keer of honderd gedaan, denk ik. Toch was mijn eerste auto na het behalen van mijn rijbewijs geen 205 en ook geen 309, maar een Talbot Horizon. Dat had alles te maken met het dealerbedrijf waar mijn vader werkte, natuurlijk.”
Durisotti
Mario ging gewoon door met het opkopen van ingeruilde 205’jes, knapte ze op en verkocht ze weer. “Dat deed ik als bijverdienste. Een kleine twintig jaar geleden ben ik mijn eigen aannemersbedrijf begonnen. Tegelijkertijd besloot ik om niet te wachten tot mijn 70ste met het verzamelen van auto’s. Ik wilde er meteen van kunnen genieten. Dus toen kreeg ik meerdere auto’s en hield ze wat langer vast voordat ik ze weer doorverkocht. Sinds 2008 houd ik de meer bijzondere modellen definitief voor mezelf. Verder ging ik gericht op zoek naar aanvullingen voor mijn eigen collectie. Ik heb momenteel 29 exemplaren van de 205, in allerlei mogelijke versies, en 11 stuks van de 309. Een ervan is een 205 Break die nooit in productie is geweest. Uiteraard heb ik ook een GTI.”
“Mijn vrouw heeft nog acht jaar gereden in een zogenaamde 205 Terberg. Dat was een driedeurs waar het Nederlandse carrosseriebedrijf Terberg een soort dakkapel op bouwde en daarmee werd het een bestelversie op grijs kenteken. Ik kan nog wel even vooruit met verzamelen, want er zijn tussen 1983 en 1998 ongeveer 65 verschillende versies verschenen.”
“Dat is misschien wel een belangrijk onderdeel van het succes van de 205 geweest. Voor iedereen was er wel een te vinden. Van diesel tot GTI, van een luxe Indiana tot een basic Junior, tweedeurs, vijfdeurs, cabrio, noem maar op. Eén exemplaar staat hoog op mijn wensenlijst: de pick-up van Durisotti. Peugeot had ontwerper Durisotti gevraagd een voorstel voor een 205 pick-up te maken. Uiteindelijk zag Peugeot er niks in en het enige voorbeeldexemplaar kwam bij een Franse boer terecht. Die man heeft er kennelijk nog jaren in rondgereden. Een kennis van mij ontdekte dit autootje op een sloperij en heeft hem onmiddellijk gekocht en opgeknapt. Hij wil er niet vanaf helaas, maar ik blijf het proberen.”
In alle soorten en maten
Na ons gesprek loop ik door de grote hal van Visscher Classique, waar het de volgende dag allemaal moet gaan gebeuren. De 205’jes in alle soorten en maten worden naar binnen gereden, neergezet en opgepoetst.
Een aantal versies herken ik onmiddellijk. Bijvoorbeeld het actiemodel Lacoste. Je weet wel, van dat kledingmerk met het krokodilletje. Het waren witte exemplaren met groene accentjes, opvallend witte plastic wieldoppen en een sticker van het reptiel op het spatbord. Nu ontdek ik pas dat de auto tevens is voorzien van een afschuwelijke appelgroene vloerbedekking.
Uiteraard staat de bestseller Accent er. Maar ik zie ook de Junior en de laatste serie die in Nederland te koop was, het opheffingsuitverkoop-model Génération. Ik herinner mij ook nog een modelversie met de naam Roland Garros, maar die zie ik hier zo snel niet staan. Wel een 205 GTI in opvallend metallic groen. Op de zijkant staat zijn naam: Griffe. Hier vind ik het groen juist weer prachtig.
“De driedeurs heeft alles wat de 205 zo’n leuk karretje maakt, de vijfdeurs is best saai.”
Driedeurs leuker dan vijfdeurs
De 205 Break van Mario staat er ook. Het is een ontwerp van Benoît Cointreau, die hem presenteerde als de 205 Nepala. Dan valt me nog iets op wat ik me eigenlijk nooit eerder heb gerealiseerd. De vijfdeurs-versie ontbeert voor een groot deel de charme van de driedeurs en is eigenlijk best een saai en doorsnee wagentje. De driedeurs heeft echter alles wat de 205 zo’n leuk karretje maakt. Dat zit ’m vooral in de C-stijl. Die maakt hem sportief en elegant en geeft hem een bepaald soort klasse die bij de vijfdeurs versie veel minder aanwezig is. Dat vind ik overigens ook van de cabriolet. Waar bij andere auto’s een cabrio juist de chique versie is, is het bij de 205 een beetje een rommelauto geworden.
Een leuk weetje is dat de verliezer van het eerste uur, het befaamde bureau Pininfarina, wel weer deze open versie mocht ontwerpen. Wat mij betreft had-ie ook beter in eigen huis kunnen worden getekend. Nou ja, ook Johan Cruijff was weleens uit vorm.
Knalrood Jeepje
Dan stuit ik op een leuk, klein en knalrood Jeepje. Ik begrijp niet onmiddellijk wat die tussen al die 205’jes te zoeken heeft. Het blijkt te gaan om een Dallas. Een Franse autobouwer bouwde deze Jeep eerst op basis van een Renault 4, en later op het platform en met motoren en onderdelen van de 205. Dus dat Jeepje staat hier volkomen legitiem tentoongesteld.
Onder blauwe doeken
Er staan even verderop ook nog twee heel bijzondere 205-versies bedekt onder blauwe doeken. Speciaal voor mij halen medewerkers van de Peugeot 205-309 Club de doeken er even af. Dit moet de volgende dag de Grande Surprise voor de bezoekers worden. Er komen twee rallyauto’s tevoorschijn.
Peugeot bouwde ooit drie heel speciale wagens om mee te doen aan de beroemde Pikes Peak Hill Climb. Knalgele 205’s met uitgebouwde wielkasten en enorme dubbele vleugels. Echt gigantisch! Indien omgekeerd gemonteerd, zouden ze het autootje een certificaat van de Rijksluchtvaartdienst kunnen opleveren. De drie originele auto’s zijn verdwenen, opgelost, gesloopt, uit elkaar gevallen of in delen verkocht. Hoe dan ook, ze zijn er niet meer. Maar een Oostenrijker heeft een exemplaar tot op de millimeter nagebouwd volgens de originele specificaties. De auto is zelden tot nooit in het openbaar te bewonderen, maar hier is-ie dan.
Kettingrokende rallyrijder
De andere raceauto is de witte en iets minder uitbundig ogende 205 Turbo 16 van Timo Salonen. Deze kettingrokende Finse rallyrijder haalde voor Peugeot in 1985 het wereldkampioenschap binnen, nadat de kopman van het Peugeot-fabrieksteam Ari Vatanen door technische tegenspoed was getroffen. Die winst was niet onbelangrijk voor het latere sportieve imago van de 205.
Twee jaar later, in 1987, zou de 205 GTI op de markt komen. Een auto die door vriend en vijand nog altijd de hemel in wordt geprezen. De onbetwiste koppositie van de iconische Volkswagen Golf GTI in het hot-hatchsegment wankelde zelfs even. Maar helaas, in dat deel van de markt is de Golf nu eenmaal heilig. Maar de auto met het Heilige Nummer 205 kwam een heel eind. Dat wel.