Top 10 - eigenwijze Engelse auto's vaak verrassende pioniers
Van de ooit zo grote Britse/Engelse auto-industrie is maar weinig over. Jammer, want er zaten veel verrassende voorlopers tussen. Om uit de talloze bijzondere Britten een top 10 samen te stellen, valt niet mee. We maken het onszelf iets makkelijker en laten de bekendste iconen en de allerduurste modellen buiten beschouwing.
New Mini (2001-)
De 21ste-eeuwse Mini gaat alweer zo lang mee, dat we bijna zijn vergeten hoe bijzonder hij in 2001 was. Anders dan de oude eigenaar, de Rover Group, wilde BMW van de nieuwe Mini geen betaalbare auto voor de gewone man maken. Dat zou te weinig winst opleveren. Nee, premium moest het worden, maar met behoud van de klassieke stijlkenmerken en het befaamde rijplezier. Dat lukte prima, en anders dan de Volkswagen New Beetle, werd de New Mini een kaskraker. Inmiddels is de derde generatie op de markt, inclusief een paar belachelijk volumineuze varianten. Gelukkig komt er ook weer een écht kleintje aan …
Laat je vaker verrassen - meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief.
Morgan Plus Four (2020-)
Vroeger reed een Morgan zoals-ie eruitzag: ouderwets en spartaans. De in 2020 gepresenteerde Morgan Plus Four is andere koek. Het ontwerp borduurt nog altijd voort op het origineel van ruim 70 jaar geleden, maar het nieuwe aluminium chassis en de BMW-techniek doen wonderen voor het gewicht (1009 kg), het verbruik (1 op 14,3) en de rijeigenschappen. Hij knalt binnen 5 tellen naar 100 km/h en daarbij klinkt-ie als een Britse voetbalhooligan. Al met al biedt de Plus Four een rijbeleving waar niets tegenop kan. Tussen alle klinische, perfectionistische massaproducten is deze handmade Brit een verademing.
Triumph Dolomite Sprint (1973-1980)
Ooit was multikleppentechniek gereserveerd voor volbloed sportwagens. Maar in 1973 werd de Triumph Dolomite Sprint de eerste in serie gebouwde auto met vier kleppen per cilinder. Het 1,85-literblok van de standaard-Dolomite werd opgeboord tot 2000 cc en kreeg een kop met vier kleppen per cilinder. Deze werden bediend door één centrale nokkenas. De inlaatkleppen direct, de uitlaatkleppen via tuimelaars. Met 127 pk lag een top van 187 km/h in het verschiet en een honderdsprint in 8,8 seconden. De oliecrisis en technische problemen stonden het grote succes in de weg. Na slechts 22.000 stuks was het over voor deze pionier.
Ineos Grenadier (2023-)
Waartoe een avondje doorzakken al niet kan leiden … Een stel rijke Britten was zo verdrietig over het verdwijnen van de oude Land Rover Defender, dat ze tijdens een pubavond besloten in eigen beheer een opvolger te bouwen. Land Rover probeerde ze tegen te houden, maar begin dit jaar zag het product van het bierviltjesplan dan toch het levenslicht: de Ineos Grenadier. Hij is vernoemd naar het chemieconcern Ineos van de oprichter van het merk, de puissant rijke Sir Jim Ratcliffe. De Defender-lookalike maakt gebruik van moderne techniek van BMW en ZF en kan alles: modderworstelen, bergbeklimmen, zwemmen én zandhappen.
Jaguar I-Pace (2018-)
Je kunt veel over Jaguar beweren, maar niet dat het de laatste decennia vooropliep met technische innovaties. Toch was het een van de eerste Europese fabrikanten die in 2018 een moderne elektrische auto uit de grond stampte: de Jaguar I-Pace. Nederlandse leaserijders met bijtellingsangst waren er als de kippen bij om de dikke EV te bestellen. Helaas bekoelde hun enthousiasme al snel. Trage laadtijden en een tegenvallend bereik waren fikse dompers op de feestvreugde. Tja, weer die wet van de remmende voorsprong ... Lachende derde is de occasionkoper, die nu een vroege I-Pace voor 60.000 euro onder de nieuwprijs kan kopen.
Wolseley 6/90 (1954-1959)
Soms zit de bijzonderheid in de details. Zoals bij de Wolseley 6/90. De Series I had nog een ouderwets separaat chassis, maar de achterwielophanging met schroefveren was juist modern. Daarnaast zorgde het formica dashboard voor 'shock & awe' onder de conservatieve klanten. Bij de Series II (1956) keerde het traditionele hout terug, net als de starre achteras met bladveren … Heel apart: de schakelpook zat bij de rechtsgestuurde Series II rechts naast de bestuurdersstoel. Fijn voor rechtshandigen, alleen struikelde menig bestuurder er bij het uitstappen over. En dacht je dat verlichte logo’s modern waren? De Wolseley 6/90 had het in de 50’s al!
TVR Cerbera (1996-2003)
Begin jaren 90 waaide er een geheel nieuwe designwind door de TVR-fabriek. Deze culmineerde in 1996 met de Cerbera. De 2+2 was ook vanbinnen nogal extreem, met in het stuur geïntegreerde meters en een onmogelijke ergonomie. Tevens was de Cerbera de eerste TVR met een eigen motor; een woeste V8 met 360 pk. En terwijl de meeste concurrenten al airbags, ABS en ESP hadden, was je in de Cerbera overgeleverd aan de mechanische grilligheden van het onderstel. Als een onervaren bestuurder een snelle rit in een Cerbera overleefde, was dat meer geluk dan wijsheid. Maar goed als je niet levend terugkwam, ging je wel als een echte kerel …
Austin Maxi (1969-1981)
Na de oer-Mini (1959) volgden talloze auto’s het voorbeeld van diens dwarsgeplaatste motor en voorwielaandrijving. Er zijn maar weinig modellen waarbij dat zo consequent gebeurde als bij de Austin Maxi. Moet je kijken hoe ver de wielen op de hoeken van de carrosserie staan! Niet zo gek als je bedenkt dat ook deze ‘grote’ Austin was ontsproten aan het meesterbrein van Mini-ontwerper Alec Issigonis. Voor zijn 4 meter lengte was de Maxi ongekend ruim. Tevens was het de eerste Britse vijfdeurs hatchback én het eerste volumemodel met standaard een vijfversnellingsbak. Er zijn circa 470.000 Maxi’s gebouwd.
Jensen FF (1966-1969)
De Triumph Dolomite Sprint liet al zien dat technische primeurs geen garantie zijn voor succes. Zo zijn er van de Jensen FF maar 320 stuks gebouwd. De grote sportcoupé met Chrysler-V8 was iets langer dan zijn broer, de Jensen Interceptor. Ook had de FF extra luchtroosters achter de voorwielen. Veel belangrijker waren de onderhuidse verschillen. Niet alleen was de FF de eerste productieauto met standaard ABS (van Dunlop-Maxaret), bovendien was het de eerste niet-terreinwagen met vierwielaandrijving (Ferguson Formula). Te veel kinderziekten - ‘development by owner’ werd dat genoemd - en een torenhoog verbruik betekenden een vroegtijdig einde.
Rover Streetwise (2003-2005)
Voor de Rover 75 (zie hierboven) was de 3500 (SD1) waarschijnlijk het meest memorabele Rover-model, maar die kent elke autoliefhebber wel. Daarom roepen we hier de Rover Streetwise in herinnering. Lang voordat de Volkswagen CrossPolo en de Dacia Sandero Stepway er waren, bouwde het zieltogende Rover al een compacte hatchback met suv-trekjes. Om een jonger publiek aan te spreken, kwam de Rover 25 iets hoger op de wielen te staan en kreeg hij stoere dakrails, kunststof spatbordverbreders en grotendeels ongespoten bumpers. Maar wederom lukte het een Britse auto niet om zijn toekomstvisie om te zetten in klinkende verkoopcijfers.