Mercedes 300 CE vs. Volvo 780 - Op je paasbest in twee klassieke coupés
Coupés behoorden decennialang tot de portefeuille van elke zichzelf respecterende autofabrikant. De Volvo 780 en de Mercedes 300 CE bereikten enige tijd geleden de respectabele leeftijd van dertig jaar. Wij brengen ze bij elkaar.
Je zou het misschien niet zeggen, maar deze twee coupés moesten anno 1990 elk bijna 160.000 gulden (72.500 euro) opbrengen. Waar de Volvo een en al exclusiviteit ademt, neigt de Mercedes naar het gewone. Vooral doordat hij op het eerste gezicht een grote verwantschap heeft met de vierdeurs sedan. De beide coupés bedienden een zeer specifieke doelgroep. Sigaren rokende en cognac drinkende zestigers beschikten over de nodige middelen om dit soort auto’s aan te schaffen. De Volvo 780 en de Mercedes 300 CE opereerden destijds in een compact Umfeld. BMW had de beduidend sportievere 6-serie in het programma. In Amerika kwamen Lincoln, Ford en Cadillac met de herensalons Mark VII, Thunderbird en Eldorado.
Dertig plus
Het is meer dan dertig jaar geleden dat de coupé op basis van de toen nog 200-serie genoemde reeks van Mercedes-Benz werd voorgesteld. De elegant gelijnde pilarless coupé kwam in twee versies beschikbaar: de 230 CE en de 300 CE. Daar werd met de eerste facelift in 1989 een 24V-versie aan toegevoegd. De tweede facelift in 1993 bracht, behalve uiterlijke aanpassingen, ook nieuwe multikleps motoren.
“Halverwege 1989 kreeg de Volvo 780 een welkome update; de starre achteras maakte plaats voor een multilink-ophanging.
”ActieDe vernieuwde Volkswagen ID.4Ontdek onze krachtige, volledig elektrische SUV met een rijbereik tot 572* km.
En dat voor een vriendenprijs!
De statige Volvo 780, met zijn frames rond de zijruiten en zijn vaste B-stijl, verscheen in 1986. Hij kwam in Nederland in één hyperdeluxe uitvoering op de markt. Voorzien van een V6-motor en een automaat. In andere landen was hij er ook met 2,0- en 2,3-liter viercilinder turbo en zelfs met zescilinder turbodiesel. Halverwege 1989 kreeg de 780 een welkome update; de starre achteras maakte plaats voor een moderne multilink-ophanging. Deze deed veel goeds voor het rijcomfort en was duidelijk herkenbaar aan de grotere spoorbreedte.
Exclusiviteit gewaarborgd
Omdat Bertone niet alleen de carrosserie tekende, maar ook de productie verzorgde, was een laag volume – dus exclusiviteit – gewaarborgd. De Volvo 780 werd vrijwel geheel met de hand gebouwd. Volvo leverde de techniek vanuit België, Bertone perste alle plaatdelen zelf en bouwde de 780’s één voor één op. In vijf jaar tijd kwamen zo 8518 Volvo’s 780 tot stand. De Mercedes werd ‘gewoon’ in de eigen productiefaciliteit in Sindelfingen gebouwd en in veel grotere aantallen: in totaal 140.000 keer tussen 1987 en 1996.
Beperkte oplage Volvo 780
De 780 werd in Nederland in één uitvoering geleverd. Die was voorzien van een 156 pk sterke V6 en een automatische transmissie. De auto had niveauregeling op de achteras en beschikte over alle denkbare goodies. Van een schuifdak tot stoelverwarming, automatische airco, leren bekleding, metallic lak en lichtmetalen wielen. De prijs van 156.000 gulden werd enerzijds gerechtvaardigd door de uiterst beperkte oplage van 1200 per jaar en anderzijds door de weldadige standaarduitrusting.
Kale uitvoering Mercedes 300 CE
In prijspolitiek was de Mercedes 300 CE de tegenpool van de Volvo 780. Hij was er ‘al’ vanaf 120.000 gulden, maar dan kreeg je een kale luis. Berucht was het boekje waarin je de gewenste extra’s kon aankruisen. Wie niet kon stoppen met aanvinken, overschreed gemakkelijk de grens van 200.000 gulden. De 300 CE op de foto’s heeft een waslijst aan opties, waaronder de begeerlijke lichtmetalen wielen, metallic lak en statig velours, dat bijna 6000 euro kostte. Verder heeft de auto een schuifdak, stoelverwarming en elektrische ramen voor én achter. Een automatische transmissie en een automatisch sperdifferentieel maken het plaatje compleet. Maar uitgerekend een airco ontbreekt. Toch lag de eindprijs voor deze 300 CE op hetzelfde niveau als die van de 780.
Papier en potlood
De 300 CE en de 780 zijn allebei coupés, maar zowel in technisch als in productioneel opzicht volgen ze een totaal eigen filosofie. De Volvo kwam tot stand in samenwerking met Bertone. Een voor de hand liggende connectie, want al eerder tekende de Italiaanse studio- en productiefaciliteit voor de 264 TE en de 262 C. Met de 780 gingen Volvo en Bertone een stap verder, want hoewel hij van de 760 was afgeleid, kreeg hij een eigen gezicht. De herkenbare Volvo-schnitt werd gecombineerd met een vleugje Maserati-design. Bertone gebruikte nog geen computer als hulpmiddel bij het ontwerpen. Volgens de overlevering beschikte Bertone louter over papier en potlood.
Lage neus
De neus van de Volvo 780 is een stuk lager dan die van de 760, met brede koplampen en daartussen een statige grille. De flanken hebben een gestrekte vorm, vrijwel zonder schouder en onderbroken door trapeziumvormige wielkasten. Bij de 780 is opvallend veel glas toegepast. De uiteinden van de dikke sierstrip doen in de verte denken aan BMW’s Hofmeister-knik. De voor- en achterruit hebben een overduidelijke trapeziumvorm, iets wat heel gebruikelijk was bij Italiaanse designhuizen. Verder lijkt het portier aan de korte kant voor de juiste esthetische proporties. Of is het paneel tussen portier en wielkast juist te lang? De achterkant met zijn kloeke lichten kent dezelfde stijl als de neus, met dit verschil dat de kofferbak hoog ligt om golftassen te kunnen herbergen. Die moeten overigens wel over een hoge tildrempel.
Mercedes compacter
De 300 CE komt ten opzichte van de Italiaans-Zweedse combinatie compacter over, en uiteindelijk inderdaad blijkt de Duitser 14 centimeter korter. De CE is in de basis een ingekorte 230 E/300 E sedan met een vlakker liggende voor- en achterruit en een lager dak. In tegenstelling tot de 780 kent de CE traditioneel geen middenstijl, wat hem een groot optisch voordeel oplevert zodra de zijruiten zijn neergelaten. Zo hoekig als de 780 is, zo glad en gestroomlijnd is de CE. Met dank aan de computer, die bij Das Haus al wel zijn intrede had gedaan.
“Ontwerper Bruno Sacco rekent de CE tot een van zijn designhoogtepunten.
”
De prominent aanwezige grille helt tientallen graden achterover, samen met de grote koplampen en de feloranje clignoteurs. De flanken met hun trapeziumvormige wielkasten kennen geen lijntje te veel, terwijl de achtersteven taps toeloopt in de trapeziumvormige kofferklep. Daardoor zijn de achterlichten driehoekig van vorm en hebben ze de Mercedes-typische getrapte profilering die zo kenmerkend is voor zijn tekenaar: de in Udine geboren Bruno Sacco. Hij was verantwoordelijk voor het design in deze periode en Sacco rekent de CE tot op de dag van vandaag tot zijn hoogtepunten. Na de S-klasse was dit het tweede model waar de kunststof platen op de flanken hun intrede deden. Twee jaar later volgden de overige Mercedes-modellen.
Compleet versus kaal
Ook al lijkt het 780-interieur op dat van de 760, de portierpanelen, de hemelbekleding, de stijlen en het zitmeubilair zijn specifiek voor deze auto ontworpen. Doordat de gordellijn vrij laag ligt en de stoelen wat hoger staan, zit je verheven boven de rest van het verkeer. De meeste 780’s – ook deze uit 1990 – hadden een beige interieur, maar er waren ook two-tone combinaties met leverkleurig en blauw leer mogelijk. De stoelen hadden dan stukken zwart leer overdwars. De rijpositie is typisch Volvo: het stuur recht voor je neus, de diverse schakelaars onder handbereik. Het instrumentarium werd verrijkt met extra meters en afhankelijk van de motorisering was er zelfs een turbodrukmeter. Ook de overige passagiers komen niets tekort. Achterin is er voldoende ruimte, de elektrisch verstelbare stoelen schuiven zelfs naar voren zodra de rugleuning naar voren wordt geklapt. Dat je daar geduld voor moet hebben, was in 1990 heel gewoon.
“Als voorpassagier zit je dan al snel met je knieën tegen het dashboardkastje.
”
Meer chroom en hout
De 300 CE op de foto’s werd gebouwd in de zomer van 1991 en profiteert van de facelift die twee jaar eerder plaats had. Die bracht meer chroom en extra hout. De eerste eigenaar zette vele vinkjes op het bestelformulier, wat de anders kale coupé de broodnodige personality geeft. Met name het dure wortelnotenhout en het nog veel kostbaardere velours met de horizontale in zwart afgewerkte biezen geven de coupé het benodigde cachet. Overigens waren geen twee coupés identiek. Mercedes leverde liefst zeven interieurkleuren in stof, karo, velours, MB-tex en leer, en een twintigtal exterieurkleuren, die allemaal met elkaar gecombineerd konden worden. Dat leverde verrassende en vaak vloekende combinaties op. De CE is in tegenstelling tot de 780 meer een 2+2 en om achterin te komen, moet je de voorstoel handmatig naar voren schuiven. De ruimte achterin is dermate beperkt, dat de voorstoelen een paar tandjes naar voren moeten blijven. Als voorpassagier zit je dan al snel met je knieën tegen het dashboardkastje. De stroomlijn en de verkorte wielbasis eisen hier hun tol.
Verschillen in dynamiek
Rijden in beide coupés is een genot, hoe verschillend hun dynamiek ook is. Qua prestaties doen ze weinig voor elkaar onder, het is eerder de manier waarop ze hun vermogen vrijgeven. De uit Zweden geïmporteerde 780 heeft niet de in Nederland standaard geleverde V6 aan boord, maar een 2,3-liter viercilinder motor met turbo. Die levert normaliter 165 pk. Het exemplaar op de foto’s heeft echter ooit toebehoord aan een Zweedse Volvo-ingenieur die hem heeft laten tunen, zowel elektronisch als met hardware. Dat heeft 45 pk extra opgeleverd, die loskomen wanneer de grote Mitsubishi-turbo op stoom is. En die voel je! Man, wat heeft-ie een trekkracht. Volgens de tuner heeft hij ook een fors koppel, dat rond de 300 Nm ligt.
“De Volvo 780 voelt veel vlotter aan dan de als een turbine lopende Mercedes 300 CE.
”
Lange halen, snel thuis
Hoewel de viertraps automaat met lock up het ware potentieel enigszins verhult, voelt de Volvo 780 veel vlotter aan dan de als een turbine lopende Mercedes 300 CE. Deze moet op zijn beurt niets hebben van een krachtsexplosie. De viertraps automaat rijdt zelfs in de tweede versnelling weg om vervolgens vlot door te schakelen naar vier. Hij is in tegenstelling tot de wat bonkig lopende Volvo-viercilinder een toonbeeld van Laufkultur. Je hoort hem amper en zelfs onder vollast blijft hij decent op de achtergrond. De 780 is meer het type ‘lange halen, snel thuis’. Toch gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat de 780 zoals hij via de officiële kanalen werd verkocht, beduidend tammer aanvoelt dan de hier getoonde uitvoering.
Korte rondjes
Je voelt direct aan de relatieve zwaarlijvigheid dat de Volvo is ontworpen voor de Amerikaanse markt. Hij veert en dempt als de ‘slow hand’ van Eric Clapton. Deze 780 is er een van na de model-update, waarbij de starre achteras plaatsmaakte voor een moderne multilink-ophanging. Volvo was wel zo slim om de Nivomat-schokdempers te handhaven, die houden de 780 ook bij volle bezetting horizontaal. Hij stuurt verrassend direct en volgt dankzij de (relatief) lage banden direct de orders van zijn bestuurder op. Dankzij de grote stuuruitslag draait hij heel korte rondjes, net als 300 CE, die door zijn kogelkringloopbesturing relatief loom op stuurbewegingen reageert.
Mercedes voelt directer
De Mercedes 300 CE veert en dempt ook al zo soepeltjes, al voelt hij een stuk directer dan de Volvo 780. Een combinatie is van wat Duitsers en Amerikanen prettig vinden. Bij elkaar opgeteld rijdt de 300 CE toch een stuk moderner dan de 780. Dat beide coupés in vlot genomen bochten behoorlijk overhellen, hoort bij die tijd. Voor beide auto’s geldt dat het geluidsniveau ook op hoge snelheden zeer bescheiden blijft. Een groot compliment.
Dit verhaal komt oorspronkelijk uit Classic Cars Magazine.
Welke verzekering je ook kiest, met Univé ga je binnen 10 minuten voordelig en goed verzekerd de weg op.