Restauratie Fiat 500: hoe een muis een mammoet werd
Momenteel hebben veel mensen tijd over. Wellicht hét moment om je restauratieproject af te maken, of er eentje te beginnen. Hopelijk heb je daarbij minder tegenslag dan Rogier van der Woning met zijn Fiat 500. In 2016 koopt hij zo'n 'muisje' als opknapper. Maar voor een korte vakantie naar België lijkt-ie goed genoeg. België wordt Frankrijk en Frankrijk wordt Italië. En de 500 blijft heel. Toch ontpopt het muisje zich na de vakantie tot een mammoetproject.
De Fiat 500 kwam in 1957 op de markt naast de Fiat 600, die twee jaar eerder de succesvolle Fiat 500 ‘Topolino’ had opgevolgd. Om duidelijkheid te scheppen, kreeg het nieuwe model 500 de aanduiding ‘Nuova 500’ op het motorkapje. Van 1957 tot 1976 rolden er 3.702.078 exemplaren van de band. En één daarvan is dus in bezit van Rogier van der Woning.
'Roestplekjes rond de voorruit'
“Eind 2016 vond ik een oranje 500 L bij een bedrijf in het oosten van het land. Er zaten wel wat roestplekjes rond de voorruit, maar verder zag hij er netjes uit.” In de nazomer van 2017 heeft Rogier vrij en krijgt hij zin om een paar dagen op vakantie te gaan. Maar om het zekere voor het onzekere te nemen, haalt hij het motortje van de 500 van tevoren uit elkaar. Daarbij gebruikt hij de kennis die hij met brommers heeft opgedaan: “Ach, zo’n luchtgekoeld tweecilindertje is niet zo veel ingewikkelder dan een bromfietsmotor. Gewoon trial and error. Ik ben gelukkig redelijk handig.” Die handigheid zou Rogier nog goed van pas komen …
Ontdek onze rijk uitgeruste en eigenzinnige SUV met o.a. multi-functioneel stuur.
En dat voor een vriendenprijs!
Preventieve motorrevisie
De aandrijflijn in Rogiers 500 L is trouwens afkomstig uit een late Fiat 126. Dat betekent dat de cilinderinhoud 652, en geen 499 cc bedraagt. Dat levert 24 in plaats van 18 pk op, bovendien is de vierversnellingsbak volledig gesynchroniseerd. Eenmaal uit elkaar blijkt de tweecilinder redelijk gezond, maar voor de zekerheid monteert Rogier toch nieuwe drijfstanglagers en zuigerveren. Tevens vervangt hij alle pakkingen en keerringen en monteert hij een elektronische ontsteking. De revisie verloopt voorspoedig, en na deze klus is de Fiat klaar voor een kampeertochtje. “Ik had geen duidelijk plan en zou wel zien waar ik uitkwam. Gewoon mijn tentje en een slaapzak mee, leuk toch?”
“In Turijn informeerden ze regelmatig of ik wel goed bij mijn hoofd was.”
Met een oude Fiat 500 terug naar Turijn
Uiteindelijk rijdt Rogier via de Belgische Ardennen en Frankrijk via de Mont Blanctunnel en de Aostavallei helemaal naar de oude Lingotto-fabriek in Turijn, de geboorteplek van de Fiat 500. “Daar vroegen veel mensen waar ik vandaan kwam. Als ik dan vertelde hoe het zat, begonnen ze te lachen en me op de schouders te slaan. Maar ze informeerden ook regelmatig of ik wel goed bij mijn hoofd was. Zo nu en dan vroeg ik me dat zelf ook wel af. Er was een hittegolf gaande, met temperaturen van wel veertig graden. Dat was eigenlijk niet te doen.”
Glijdend over de Brennerpas
Ondanks de hitte besloot Rogier toch nog even in Italië te blijven. “Vanuit Turijn ben ik ook nog naar Milaan gereden. Gewoon via de autostrada. En enthousiast dat die Italianen waren: zwaaien, roepen, filmen en vooral keihard lachen.” Op de terugweg besluit Rogier de mooie Brennerpas te nemen. “Daar kwam ik in een vreselijke stortbui terecht. Regelmatig voelde ik dat de auto begon te glijden. Niet zo gek, want de bandjes waren oud en een tikkie uitgedroogd. Ik ben toen met 30 km/h doorgereden.”
Abarth-oliecarter voor betere koeling
In Duitsland klaart het op, desondanks is Rogier er de laatste 500 kilometer wel klaar mee en hij trapt de auto wat al te stevig op zijn staart. Het motortje wordt hierdoor knap warm. Om die reden haalt Rogier de tweecilinder bij thuiskomst nog een keer uit elkaar, maar deze blijkt de monstertocht prima te hebben doorstaan. “Ik heb alleen een paar nieuwe keerringen geplaatst.” En om de motorkoeling te verbeteren, monteert Rogier het oliecarter van een 500 Abarth, waarvan koelribben voor een groter oppervlak zorgen.
“Van de kokerbalken was niks over. De auto had in feite een zwevende vloer.”
'Roestpekjes wegwerken'
In het najaar van 2017 besluit Rogier zijn 500 grootser aan te pakken. De techniek had zich wel bewezen, nu werd het tijd om ‘de roestplekjes’ weg te werken. Hoewel … “Tussendoor had ik het tapijt er een keer helemaal uit getrokken. Toen bleek dat de binnendorpels volledig weg waren. De bodem hing dus alleen nog maar aan de voor- en achterkant en de buitendorpels vast. Van de kokerbalken was niks over. De auto had in feite een zwevende vloer.”
Een en al plamuur en kit
Na de vloerinspectie koopt Rogier een kantelbrug, zodat hij de carrosserie van echt goed kan bekijken. “Op veel plekken prikte ik dwars door het plaatwerk heen. De auto bleek van plamuur en kit aan elkaar te hangen, afgewisseld door hier en daar een opgelast plaatje staal. Op zich hadden ze dat best knap gedaan, want aan de buitenkant zag je er niets van.
Een van de spatschermen bestond vrijwel volledig uit plamuur. Dat was echt heel kunstig in vorm geboetseerd. Maar ondertussen had ik wel een kat in de zak gekocht. Uiteindelijk kwamen er hele vuilniszakken met plamuur en kit van de auto af.” Alleen het dak verkeerde grotendeels in een goede gezondheid. “Daar zat één klein slecht stukje in en daar heeft mijn broer Mark netjes een nieuw plaatje ingelast. Dat kan ik zelf niet, dat is echt vakwerk.”
“Het is vaak een heel gevogel met plaathamers om alles netjes te krijgen. ”
Restauratie Fiat 500 duurt een jaar
Vervolgens heeft Rogier vrijwel alle plaatwerk nieuw gekocht, inclusief een complete bodemplaat van een Fiat 126. “Die is iets anders van constructie, en steviger ook, maar hij past prima. De onderdelen zijn niet duur, maar als je echt álles nieuw moet kopen, lopen de kosten flink op.”
Ruim een jaar is Rogier met de Fiat 500 in de weer. “Alle resterende carrosseriedelen heb ik gezandstraald, daarna hebben we de nieuwe plaatdelen met puntlassen vastgezet. De pasvorm van het vervangende (imitatie-)plaatwerk was trouwens niet optimaal. Het is vaak een heel gevogel met plaathamers om alles netjes te krijgen."
Nieuwe stoelhoezen
Ook de techniek wordt onder handen genomen. Rogier vernieuwt het stuurhuis en de stuurstangen, evenals de schokdempers. De wielophanging is nog helemaal goed. “Daarvan hebben we alleen de onderdelen ontroest en opnieuw in de lak gezet.” Verder zit er een nieuwe kabelboom in. Voor een betere stroomopbrengst vervangt Rogier de oude gelijkstroomdynamo door een wisselstroomdynamo. Van het exterieur werden alleen de ruiten en de ruitenwissers ongemoeid gelaten. Binnenin zijn de dashboardbekleding, het stuur en het instrumentarium nog origineel. Voor de stoelen heb ik kant-en-klare nieuwe hoezen gekocht en de stoelframes heb ik ontroest en opnieuw gelakt.”
Blu turchese
Na alle noeste arbeid besluit Rogier dat hij de auto helemaal naar zijn zin wil maken. Daarom kiest hij ook voor aan andere kleur: Blu Turchese. Het spuitwerk doet-ie zelf. “Achteraf gezien had ik dat beter kunnen laten doen, want ik ben er niet echt tevreden mee, maar voorlopig moet het maar even.”
Schouder aan schouder in een Fiat 500
Wanneer we Rogier en zijn 500 treffen, is de auto nog niet helemáál klaar. Zo loopt het motortje volgens Rogier nog niet optimaal. Tijdens een proefrit merken we daar weinig van. Het knorrepotje reageert goed op het gas en tot 80 km/h voelt-ie vlotter aan dan we hadden verwacht. Ook het lawaai valt mee. We kunnen zonder de hulp van een intercom met elkaar communiceren. Maar goed, we zitten dan ook schouder aan schouder en je moet je knieën bewust bij elkaar houden, om niet te intiem te worden met het schakelpookje.
“De trommelremmen zijn geen meesters in vertragingstactiek.”
Opgestoken duimen
De wielkasten laten weinig ruimte over voor het betere voetenwerk. We vragen ons af hoe je de minuscule pedaaltjes kunt bedienen als je maat 47 of groter draagt. Om op tijd te kunnen remmen, moet je vooral goed anticiperen, want de trommelremmen zijn geen meesters in vertragingstactiek. Toch kunnen we ons voorstellen dat Rogier nog wel een keer naar Turijn wil, want zelfs tijdens dit kleine ritje oogsten we al veel opgestoken duimen en big smiles.
Gewoon gebruiken
“Wie weet, al moet ik moet toegeven dat ik als de dood ben dat dat-ie beschadigd raakt. Toch ga ik hem gewoon gebruiken, hoor. Wanneer het mooi weer is, rijd ik ermee naar de supermarkt en naar mijn werk. Stilstaan vind ik zonde. Maar wat er ook gebeurt, deze auto blijft mijn hele leven bij me.”
Bij Univé geniet je van een gunstige premie en uitstekende service bij ongeval of pech.