MINI Mini
Zelden hebben we een auto meegemaakt die zoveel fout doet en je tegelijkertijd zo ontzettend hebberig maakt. Maak kennis met het contradictorische charisma van de nieuwe generatie Mini!
“Waar is het bij MINI dan misgegaan? Met notabene BMW als drijvende kracht ga je je dit zowaar afvragen”
Hier een plusje, daar een minnetje
Het wordt mogelijk zelfs nog erger met de 5-deurs Mini, de allereerste ooit. Die bevat immers nog pompeuzere buitenmaten. Maar het gaat hier ook om een Mini die de bijkomende koetslengte zeer goed gebruiken kan. Want ruim is de (driedeurs) Mini nog altijd allerminst, zeg maar gerust krap. En dat terwijl de auto inmiddels toch op behoorlijk grote voet leeft! Voor vrijwel ieder andere autofabrikant komt de intrede van een modulair platform juist als een geschenk uit de hemel, omdat het de langgekoesterde wens naar meer zitruimte kan vervullen – waar de meeste dan ook dankbaar gebruik van maken. Waar is het bij MINI dan misgegaan? Met notabene BMW als drijvende kracht achter elke stap die MINI zet ga je je dit zowaar afvragen.
De beperkte been- en nog armzaligere kofferbakruimte zijn namelijk niet de enige hiaten. Sterker, de nieuwe Mini staat bol van de vraagtekens. Standaard sleutelloze toegang, ó zo fijn, maar waar is ineens die opbergsleuf naast de stuurkolom gebleven zodat de contactsleutel – zoals nu – niet heen en weer slingert in één van de toch al bijzonder weinig bruikbare opbergvakjes? En moest diezelfde contactsleutel nu echt wederom zo groot uitvallen als ‘ie toch alleen dienstdoet als broekzakvulling?
Ook de vele noviteiten op het gebied van audio, navigatie en multimedia, die overduidelijk van BMW afkomstig zijn, kunnen we louter toejuichen. Echter, zo subliem deze allemaal werken, zo droevig is bij vlagen het bedieningsgemak. Zo is de middentunnel dermate kort dat er kennelijk niets anders opzat dan de bedieningscontroller – identiek aan BMW’s iDrive-cluster – deels onder de middenarmsteun te herbergen. En dat is te ver naar achteren voor de gemiddelde bestuurder, en een touch-screen, dat soelaas zou bieden, is er niet bij. Ook het optionele head-up display, ook al zo'n knappe primeur in het B-segment, werkt voortreffelijk, maar laat qua leesbaarheid dan weer te wensen over. Voor de meeste rijders valt de geprojecteerde informatie namelijk in het gedeelte tussen de motorkap en de voorruit, daar waar de ophanging van de ruitenwissers aanvangen. Kleine lettertjes en symbooltjes tegen een drukke achtergrond, dat gaat gewoonweg niet samen.
Lachen, gieren, brullen
Foutloos is de nieuwe MINI dus allesbehalve. Maar dat is het ‘em nu juist. Al deze tekortkomingen lach je al snel weer weg. Minder dan een gereden kilometer volstaat. Allereerst het interieur. Net als het exterieur is het design een herhaling van zetten en toch kunnen we er geen genoeg van krijgen. Het is nog even uniek en ludiek als altijd en rijk aan enkele welkome verbeteringen. De bouwkwaliteit en afwerking is er waarneembaar op vooruitgegaan, met voortaan de keus uit een aankleding in combinatie met echt houten panelen. Prachtig! Er is weinig voor nodig om je speciaal te voelen in de nieuwe MINI. Iets dat hartelijk wordt aangemoedigd door een optielijst waarin begeerlijke accessoires tegen verrassend bescheiden meerprijzen staan vermeldt.De snelheidsmeter zit nu voortaan waar hij hoort: achter het stuur. Bovendien is het vast gemonteerd aan de stuurkolom zodat de goede afleesbaarheid gegarandeerd blijft ongeacht de stuurwielverstelling. De grote, centrale ‘stationsklok’ doet voortaan enkel nog dienst als behuizing voor het infotainmentsysteem, al is dat niet 100% naar waarheid. De buitenste, oplichtende ring heeft tevens als taak de lachspieren goed soepel te houden. Eigenlijk is het Philips Ambilight-achtige principe van de kleuropbouw niets meer dan een gimmick, zo ook de Start/Stop-knop in de vorm van een grote rode tuimelschakelaar en de allerhande grappige leuzen, maar toch. Het zijn juist dit soort originele, speelse gadgets waarom we onvoorwaardelijk zijn gaan houden van het herboren MINI. Ondanks de aanhoudende kinderlijke missers.
Kinderlijk volwassen
We zijn er zelfs van overtuigd dat eveneens het traditioneel zeer levendige rijkarakter door vele MINI-rijders voor lief is genomen in ruil voor die onweerstaanbare charme. En nog altijd is de vering en de demping erg stug, maar ligt het comfort toch op een merkbaar hoger niveau. Dit met dank aan de langere wielbasis en de komst van een adaptief onderstel. Hoewel niet standaard zou MINI's Dynamic Damper Control het eerste moeten zijn dat je als optie aanvinkt. Het kost immers slechts € 495,- extra en je krijgt er zoveel meer voor terug.
In Sport is de Mini als een scheermes, of zoals MINI het zelf graag laat weten in het centrale display ‘Maximaal gokart-feeling’. Het gaspedaal reageert op het minste commando en de besturing is zowaar nog directer. In deze modus is de auto heel precies te plaatsen en als je in een snel genomen bocht abrupt van het gas gaat, blijkt dat de Mini zijn brutale, kwispelende streken nog niet heeft verloren. Doe dit precies goed en je kunt vrij gemakkelijk en gecontroleerd lift-off overstuur de bocht uitkomen. In de basis verandert dat niet in MID, maar tempert de zachter geworden demping de gemoederen precies goed voor ontspannen ritten over de lange, rechte baan zonder aan het typische MINI-gevoel te verliezen. Als derde optie is er de Green-modus, type gewetensusser, omdat de motoren in de andere twee modi al prettig zuinig omspringen met brandstof. De kans is aanzienlijk dat je deze modus in de praktijk niet of nauwelijks aanspreekt, ook omdat de airco dan op een lager pitje wordt gezet.
“In de Cooper D, ook een 1.5 liter driecilinder, is het al evenzo feestelijk”
Cooper favoriet
Na alle plusjes en minnetjes verzameld te hebben blijkt nogal onverwachts dat niet de snelle Cooper S de fijnste Mini is, maar de Cooper. Die is vanwege zijn net wat vriendelijkere vering namelijk precies raak als perfect compromis tussen sportiviteit en comfort en bekleedt hierdoor wat ons betreft de favorietenrol in het voorlopige leveringsprogramma. Natuurlijk is de Cooper S met de S van 'spectaculairder vuurwerk' een geboren entertainer met z’n krachtige 192 pk sterke viercilinderturbo, maar de Cooper met z'n 1.5 liter driecilinder weet ook zeker van wanten. Het smeuïge turboblok – met ‘afgehakte’ cilinder – reageert gevoelsmatig zelfs nog ietsje feller dan de tweeliter in de Cooper S. Tegelijk kan de motor zeer zuinig draaien dankzij een voldoende hoog koppel bij lage toerentallen. Moeiteloos weet de strakke, doeltreffend schakelende 6-bak de motor uit die stationaire-achtige regionen te trekken om tegen het rood nog voldoende reserve te hebben voor een eindsprintje.In de Cooper D, ook een 1.5 liter driecilinder, is het al evenzo feestelijk. De diesel loopt heel mooi rond, beschikt ook al over zo'n lange adem en weten we in de verte zelfs te betrappen op een sportieve brom. Een enthousiasmerende soundtrack die bij de Cooper S ook niet ontbreekt maar waarvan de plofjes uit de uitlaat ietwat teleurstellend zijn. Ze zijn lang niet meer zo makkelijk op te wekken als voorheen en daarbij nauwelijks hoorbaar. Althans vanuit de cabine, en dat heeft vast te maken met het feit dat de Mini een stuk stiller is geworden. In alles eigenlijk. Merkbaar volwassenener is de Mini voortaan. Maar zoals dat met ouder worden gaat verloopt dat niet zonder kinderlijke fouten en streken. Ergerniswekkend en onbegrijpelijk is dat veelal, en waarschijnlijk zal dat wel altijd zo blijven. Misschien hopen we het zelfs stiekem. Want zo'n rare kwibus als ook deze Mini bij vlagen weer is, blijft lachen geblazen.
Tip
Verdien tot 10% korting met veilig rijgedrag
De zekerheid van Univé: uitstekende service en altijd een gunstige premie.