Opel Cascada

Geen Astra, maar Cascada. Zo heet Opel’s nieuwste. Een pakkende naam, maar zoek vooral niet op wat het betekent, want daar begint het spontaan van te gieten. En dat is het laatste wat je wilt achter het stuurwiel van deze gelikte zonaanbidder.

Er is een bewuste reden voor dat er niet langer ‘Astra’ achterop de kofferklep prijkt. De Cascada is voortaan een model op zich. De bedoeling van die door de marketing uitgedachte maatregel is duidelijk: de auto positioneren in een segment waar premium-modellen met de eer strijken. Als we Opel moeten geloven staat hun nieuweling daarin zelfs helemaal alleen. De Lancia Flavia zouden we nog tot de competitie kunnen rekenen, maar dat is eigenlijk een vermomde Chrysler 200 Convertible; niet echt de cabriolet die Opel meent te hebben gebouwd. En dakloze versies van andere middenklassers van het formaat Astra zoals de Volkswagen Golf Cabrio en Audi A3 Cabrio? Dat zijn geen concurrenten meer. Tenminste, zo kijkt Opel er tegenaan.

Unaniem
De zienswijze van Opel klinkt wellicht wat pedant, helemaal vrij van terechte zelfingenomenheid is het niet. Met z´n 4,70 meter lange en 1,84 meter brede koetswerk, en een wielbasis die slechts 4 centimeter korter is dan die van de Insignia, eigent de Cascada zichzelf heel wat oppervlakte toe. Het verschil in lengte met een Mercedes E-klasse Cabriolet bedraagt slechts enkele millimeters en een dakloze Audi A5 schiet zelfs bijna 7 centimeter te kort. Ook de voorste spoorbreedte is nagenoeg gelijk aan die van de Insignia. Frappant is wel dat Opel telkens de Insignia als ijkpunt voor de maten kiest. Want we willen gerust ook even de afmetingen vergelijken met die van de Astra waar de Cascada zich zo veel van distantieert. En dan blijkt de lengte identiek aan die van de Astra Sports Tourer, terwijl de wielbasis exact dezelfde is als die van de GTC. Zo ver vliegt dat marketingballonnetje dus niet voor het ploft. Maar wat is –ie fraai! Flamboyant, elegant, charmant. En zo kunnen we nog wel een paar ant-tjes bedenken. De Cascada is er vanaf 35 mille, maar heeft de allure van een veel duurdere cabriolet. Daar zijn we unaniem wel over uit wanneer we zo vrij zijn om voor onze beurt te praten.

Opletten geblazen!
Het dashboard en de bedieningselementen komen bekend voor, met een stuurwiel dat hint naar de Insignia OPC. Naar onze smaak vallen de velgen net iets te zwaar op het netvlies, maar dat mag je gerust als detailkritiek beschouwen. Meer terecht is om commentaar te leveren op de gehandhaafde optiepolitiek – die niet altijd even vriendelijk geprijsd zijn – en de gebruikte materialen. Want hoewel Opel op sommige vlakken niets minder dan een pluim verdient, zijn de onderlinge verschillen gewoon te groot. Voor de kunststof middenconsole gelden bijna Audi-normen, terwijl de middentunnel en het zuidelijke gedeelte van het dashboard niet bepaald uitblinken in finesse. Met de standaarduitrusting en mogelijke snufjes zit het dan wel weer snor: 18 inch lichtmetaal, chromen details, sportief geprofileerde stoelen, een radio/CD/MP-3-speler met zes goed klinkende speakers, LED-achterlichten, parkeersensoren achteraan, cruise control en Isofix-bevestigingspunten achterin. Bij een koprol schieten actieve rolbeugels in actie.
Tegen bijbetaling worden ook blinde vlekken in het oog gehouden en dat had eigenlijk standaard moeten zijn. Zelden hebben we in zo’n onoverzichtelijke auto gereden. Opel heeft nog een poging gedaan om dit enigszins recht te trekken aan de hand van een piepklein ruitje in de steile, brede A-stijlen, maar tevergeefs. Het is opletten geblazen in kleinere ruimtes, helemaal wanneer er achteruit gereden moet worden. Complete vrachtwagens verdwijnen achter de C-stijl. Vorm volgt functie. Alles voor een gelikt design, want daarvoor heeft Opel immers een achteruitrijcamera en Opel Eye Camera.

Op reis
De puik geïntegreerde en verbazingwekkend goed geïsoleerde softtop is verkrijgbaar in drie kleuren en laat zich – ook op afstand – in 17 seconden openen of sluiten. Al rijdend kan dit tot 50 km/h, wat natuurlijk nogal theatraal is als je aankomt rijden bij het terras waar je inwendige verkoeling wenst te vinden. Uit esthetische overwegingen ambieerde Opel een vlakke rug waarbij de kantelbeveiliging is geïntegreerd en alles nauw aansluit wanneer de cabriokap in de koffer is weggemoffeld. Het resultaat is er naar, maar ging wel ten koste van de opbergmogelijkheden.
Op papier klinkt het anders veelbelovend. Het totale volume kan tot 750 liter worden uitgebreid, de achterbank is in twee gelijke delen neerklapbaar en we kunnen er bijvoorbeeld laminaatplanken van 1,82 meter in kwijt. Maar met z´n viertjes vertrekken is toch wat minder, tenzij je de zonnestralen wilt voelen. Met de hoed op is er maar weinig beschikbare hoogte. Grote (harde) reiskoffers kun je het beste thuislaten. Een zonnige picknick moet dan wel weer lukken, want kap open, en in cabriomodus is er nog altijd 280 liter aan laadruimte, 100 liter meer dan wanneer het ‘cascadaat’. Is de Cascada een volwaardige 4-zitscabrio? Ja, hoewel we graag hadden gezien dat de bestuurdersstoel wat dieper in de bodem kon zakken, is de beenruimte daar toereikend genoeg voor wanneer iedereen in een disciplinaire houding zit. Vergelijkbare cabrioletmodellen van andere merken doen het in ieder geval niet beter.

Soepeltjes
Nieuws is er ook onder de motorkap te vinden. Daar vinden we bij ons testmodel de nagelnieuw ontwikkelde 1.6 SIDI-turbobenzinemotor, die met 170 parate paarden minder vermogen dan zijn voorganger naar de voorwielen stuurt. Anderzijds steeg het maximale koppel tot 260 Nm (of 280 Nm in geval van overboost). Qua verbruik geeft Opel een gemiddelde van 6,3 l/100 km op wat in theorie bijna 20% zuiniger is dan de oude 1.6 Turbo. In de praktijk is 7,5 l/100 km echter al moeilijk haalbaar en daar zijn onder meer de 20 inch velgen met 245 mm brede banden debet aan. Een andere oorzaak van het hogere, maar – in onze ogen – niet per se zwaar op de maag liggende verbruik is het gewicht van de Cascada. Het vergt best veel van een relatief kleine motor om telkens 1,7 ton in beweging te brengen. Rolt de dakloze Opel eenmaal naar behoren, dan laat hij zich weer der mate lekker sturen dat je in je enthousiasme wordt gevoed. Met een hogere pomprekening tot gevolg.
De HiPerStrut-architectuur van de GTC en sommige OPC’s werpt dus ook zijn vruchten af op het stuurgedrag van de Cascada. Achteraan treffen we een simpelere ophanging. De combinatie van beide ophangingssystemen vertaalt zich naar een verrassend scherp en toch comfortabel weggedrag. Tonnen stuurgevoel komt er weliswaar niet bij kijken, maar de Cascada laat zich, ondanks de kilo’s, gewillig over kronkelige weggetjes dirigeren en houdt zijn bestuurder daarbij behoorlijk geamuseerd.
Lekker klinken doet hij ook. Het turboblok klimt lineair in toeren en laat het op geen enkel moment echt afweten. Bovendien kan de 1.6 SIDI extreem lage toerentallen aan; 50 km/h in de 6de versnelling, wat overeenkomt met 800 tpm is geen enkel probleem. Wil je lichtjes versnellen dan kan je dit verzet gerust laten staat om soepeltjes de snelheid op te voeren. Minirotondes namen we al gauw in de 3de versnelling van de overigens ietwat stroperige, maar zeer doeltreffende handbak. Heerlijk ontspannen!

Conclusie
Vergeet de Astra Cabriolet, later TwinTop geheten. Als de naam Cascada dat al niet doet, doet zijn flamboyante voorkomen dat wel. En dan hebben we het nog niets een over de kwaliteiten van Opel’s mobiele zonnebank. De Cascada blinkt voldoende uit om vergeleken te worden met allure-cabrio’s als de Audi A5 Cabriolet en opengewerkte Mercedes E-klasse. Uitstraling, finesse, vernuft, het is er allemaal. Kortom, als Opel hogerop wil komen dat zijn auto’s als de Cascada de manier waarop dat zou moeten gebeuren. Gut gemacht!
Tip
Veilig en zorgeloos de donkere maanden door
Veilig en zorgeloos de donkere maanden door

Bij Univé geniet je van een gunstige premie en uitstekende service bij ongeval of pech.

Redactie
Door Redactie

Voor jou geselecteerd

Wekelijks autoplezier in je mailbox?

  • ✓ Mis geen belangrijk autonieuws
  • ✓ Exclusieve verhalen alleen voor jou
  • ✓ Speciale kortingen en acties