Renault Wind
´Drive The Change´ is de huidige slogan van Renault waarmee de fabrikant wil aangeven een vooruitstrevende onderneming te willen zijn dat haar pijlen richt op toekomstige duurzame mobiliteit. En dan opeens lanceren ze een auto met de allure van een ´Créateur d’automobiles´. Is dit slechts ogenschijnlijke gebakken lucht of kan de Renault Wind weldegelijk een bijzonder deuntje blazen?
Inspiratiebronnen
Over de Ford gesproken. Van voren heeft de Renault Wind wel wat van de StreetKa weg. Beide auto’s bevatten die opgetrokken, schuin omhooglopende koplampunits en een royaal aanwezige grille welke opgesplitst wordt door een centrale dwarsbalk ten behoeve van de kentekenplaat. Beide auto’s hebben een gedrongen, gespierd uiterlijk waarmee ze de nodige aandacht van het publiek op zich weten te vestigen. Trouwens, denk niet dat de blauwe kokers achter het koplampglas een luxe artikel (xenonverlichting) is. Het is slechts ter decoratie. Behalve de StreetKa deelt de Wind uiteraard trekken met de Twingo. Vanaf de steile voorruit onderscheidt de Wind zich echter nadrukkelijk van Renault´s kleinste. Dat moest ook wel wilde Renault hem als zelfstandig model in de markt zetten en niet als een variatie op de eerdergenoemde hatchback. Dat Renault voor het vormen van 70% van het exterieur modellen van andere fabrikanten als inspiratie heeft gebruikt schaamt het zich niet. Beter goed gejat dan slechts bedacht, zeg maar. Zo is de Audi TT als uitgangspunt genomen voor de “bogen” in het verlengde van de B-stijl, hoewel wij deze gelijkenis niet echt kunnen plaatsen. De vergelijking met de Ferrari 575M Superamericana is daarentegen direct gemaakt en dat heeft alles te maken met de soortgelijke dakconstructie om de auto te ontdoen van zijn dak. Net als de Italiaanse exoot klapt het bovenpaneel bij de Wind in zijn geheel 180 graden om naar achteren. Het plaatwerkdeel blijft daarentegen niet zoals bij de 575M onbedekt maar wordt volledig aan het zicht ontrokken door de achterklep.
Alleen maar voordelen
Door de fraaie dakconstructie blijft niet alleen de bedoelde esthetiek van de Wind behouden, ook kent deze manier van ‘opvouwen’ diverse andere voordelen. Het scheelde Renault namelijk niet alleen het toepassen van een gecompliceerde, zwaardere en duurdere techniek – waardoor de eindprijs lager gehouden kon worden – maar tevens tijd om zo snel mogelijk open te kunnen rijden. In slechts 12 seconden wisselt de Wind van gemoedstoestand. En dat is rap wetende dat concurrenten als de Peugeot 207 CC of Opel Tigra TwinTop hier anderhalf keer zo lang voor nodig hebben. Openen en sluiten is kinderspel: kwestie van de handrem aantrekken, het dak ont- of vergrendelen en de bewuste knop lang genoeg inhouden. Nog een pluspunt is het niet verloren gaan van bagageruimte. In welke toestand de Wind ook verkeerd, het pakvolume bedraagt 270 liter en dat is bovengemiddeld ruim voor een dergelijke cabrio. De pakhoeveelheid in het achterste deel is overigens ook meteen het enige. In de cockpit zijn geen noemenswaardige opbergmogelijkheden gereserveerd, tenminste niet voor spullen groter dan de gemiddelde EHBO-doos.
Omgekeerde wereld
Anders dan de meeste cabrio’s gaan de ruiten niet automatisch omhoog bij het openen en sluiten van de overkapping. Hierdoor krijg toch het cabriogevoel te pakken, ondanks dat de bouwwijze eigenlijk een targa laat zien. Renault zelf betitelt de Wind als “coupé roadster” en daar kunnen we ons ook best in vinden. Maar goed, met de ruiten neergedaald biedt dit voor het aangetrokken publiek optimaal zicht op het interieur. Opmerkelijk is dat hier de rollen zijn omgedraaid. Terwijl Renault voor het exterieur zijn best heeft gedaan om de sobere uitstraling van de Twingo in de wind te slaan, is de roadster van binnen juist minder uitgesproken dan zijn bloedbroeder. Het centrale instrumentarium met leuke invulling in de Twingo heeft bij de Wind plaatsgemaakt voor een regulier tellerwerk recht achter het stuurwiel. Ook de middenconsole oogt wat gewoontjes. Een andere invulling van het dashboard versterkt weliswaar de zelfstandigheid van de Wind, maar past als zodanig niet echt bij de presentatie naar de buitenwereld. Gelukkig zijn de stoelen dan wel weer vermakelijk geprofileerd. Zeker met die geïntegreerde hoofdsteunen oogt het geheel sportief en ze zitten ook als zodanig. Oncomfortabel zijn ze zeker niet. Grappig zijn ook de portierlussen, wederom een ingeving van een andere fabrikant, in dit geval Porsche. De grijpgrage hebbedingetjes behoren overigens samen met spiegelkappen in chroom, diverse chromen exterieuraccenten, speciale vloermatten en een rode afwerking van de klokkenwinkel tot het Pack Look, een visueel optiepakket dat slechts om een extra investering van € 350,- vraagt.
RST
Wanneer de makers 3,83 meter lengte gegund wordt, de motor voorin geplaatst dient te worden en er nog enige bagageruimte moet overblijven komt het er al snel op neer dat de bestuurder ergens middenin moet komen te zitten. Een positieve uitkomst, want doorgaans komt dit de balans van de auto en daarmee de rij-eigenschappen ten goede. Als we vervolgens ten gehore krijgen dat voor het rijgedeelte van de Wind de hulp is ingeroepen van Renault Sport Technologies zijn de verwachtingen pas echt hoog. Slechts enkele kilometers zijn nodig om onze vermoedens te bevestigen. De besturing is aan de ongevoelige kant, maar à la minute. Gewoonweg fantastisch is de wegligging. Bochtige weggetjes bieden daarin het meeste rijplezier. Maar ook manoeuvreert de Wind zich met zijn stugge onderstel watervlug door woonwijken met al hun vertragende obstakels. Renault laat nadrukkelijk weten dat de Wind niet als zodanig scheurijzer bedoeld is, maar gewoon levendige rij-eigenschappen wil bieden. Yeah right, had je de Wind maar niet op het platform van de Clio II RS moeten zetten en één van de huidige RS-modellen als donor voor een motorisering moeten aanstellen.
Turbotijd
Want ja, de Wind is leverbaar met dezelfde 1.6 met 133 pk als in de Renault Twingo RS. De motor weerspiegelt zich aan het rijkarakter van de Wind. Vanaf stationair toerental laat de viercilinder lekker gretig van zich horen. Ook qua potentieel is er gretigheid, al moet je hem daarvoor wel op toeren houden. Hou de naald boven de 3.500 tpm en dit is de versie die je moet hebben als je het maximale uit de Wind wilt halen. Onder dit toerental presteert de TCe, die we ook reden, minstens zo goed. De instapper produceert weliswaar 100 pk, maar daar staat een turbo als (trek)krachtverwekker tegenover. Het maximale koppel van de 1.2 blijft slechts 8 Nm achter bij dat van de één-punt-zes (152 versus 160 Nm). Voornaamste is dat dit al bij veel lagere toeren vrijkomt waardoor eerder versnelling merkbaar is. Op weggetjes waar veelal geremd moet worden voelt deze versie dan ook minstens, zo niet, vlotter aan. Wat ons betreft de beste keus als we de bedoelingen van de Wind’s doelgroep zo inschatten.
Conclusie
De Scénic, de Avanttime en ook de Vel Satis. In het recente verleden heeft Renault verdienstelijk het door hun zelf toegeëigende ´Créateur d’automobiles´ mogen claimen. Maar na het voormalige, gedurfde topmodel heeft de Franse fabrikant bij het neerzetten van nieuwe modellen veel minder lef getoond. Een gedeelde mening zo bleek medio vorig jaar toen de slogan werd veranderd in ´Drive The Change´ waarbij alternatieve aandrijftechnieken centraal staan. En nu is er vanaf september de nieuwe Renault Wind, na de Mégane CC het tweede model onder deze ‘futuristische’ leus. Vooralsnog beschikt dit scheetige cabriootje nog altijd over conventionele, hetzij zuinige, verbrandingsmotoren en een vrij alledaags interieur. Maar gezien zijn gewaagde non-conformistische exterieur, puike en levenslustige rijeigenschappen en dito missie begrijpen wij niet helemaal waarom Renault is afgestapt van haar voormalige slogan. En dat bedoelen we logischerwijs louter positief.
Tip
Veilig en zorgeloos de donkere maanden door
Bij Univé geniet je van een gunstige premie en uitstekende service bij ongeval of pech.